Door de gebogen ramen heen zie ik de steigers tegen de muren van de kerk staan. Gods huis staat in de steigers. De leistenen op het dak worden hersteld zodat er geen regen binnen sijpelt. Het houtwerk gecheckt, tegen instorting. De afgebladderde verf vernieuwd in stralend wit.
Door de gebogen ramen vallen stralen zonneschijn op de inzittenden van de kerkbanken. Grijze en jonge haren. Winterjassen, geopende Bijbels. Afgekloven nagels, wiebelende benen, nette kleren en gespitste oren. Fris en fruitig of vermoeid. Oplettend of afgeleid.
Ik vraag mij af hoezeer wij nog in de steigers staan β ieder die hier zit, samen en individueel. Met man en macht spaarden we voor de restauratie van dit Godshuis, maar bouwen we ook aan deze lichamen waar God in wonen wil? Wordt het vertrouwen hersteld, zodat er geen haat en verderf binnen sijpelt? De liefde steeds gecheckt op barstjes, zodat we die barmhartig kunnen restaureren, om instorting te voorkomen? De afgebladderde eenheid vernieuwd?
Ik vouw mijn handen en bid: βHeer, help ons steigers bouwen, zodat we blijven stralen in Uw zonlichtβ.
Bron foto: Evelien van Atelier Westbroek
Mooi verwoord!